Hieronder vindt u een lijst met klinische vragen die op hun beurt worden beantwoord volgens de bestBET methodologie aan de hand van de best beschikbare evidentie.

Een bestBET beoogt een antwoord te geven op een specifieke klinische vraag, geformuleerd op basis van het op dit ogenblik best beschikbare bewijs. Omwille van de beperkte beschikbaarheid van wetenschappelijk bewijs voor COVID-19 topics, worden ook studies van lagere kwaliteit gebruikt. BestBETs bevatten geen aanbevelingen. (meer info)

Heeft u nog dringende klinische vragen als huisarts? Gelieve deze dan door te sturen aan ons team via jan.verbakel@kuleuven.be

Triage

Kan een sjabloon voor een teleconsult voor triage van patiënten met een mogelijke COVID-19 infectie ontworpen worden (flow-chart), wat wordt bevraagd en wanneer moet patiënt toch gezien worden? 

Heeft telefonische triage door een niet-arts een effect op de werkdruk voor artsen en tevredenheid bij patiënten tijdens een pandemie? 

Diagnose

Welke zijn de alarmsymptomen bij patiënten met vermoeden van een COVID-19 infectie? (NIEUW) 

Wat is de rol van zuurstofsaturatie in de diagnose en prognose van virale pneumonie?  

Geeft medische beeldvorming extra informatie over COVID-19 pneumonie en kan dit gebruikt worden in de eerste lijn?  

Wat zijn de auscultatie bevindingen bij COVID-19 pneumonie? 

Wat is de meerwaarde van antibiotica voor het vermijden van hospitalisatie bij patiënten met een COVID-19 infectie? Wanneer opstarten? 

Is er een verband tussen het nemen van ACE-inhibitoren of angiotensine receptor blokkers en mortaliteit door COVID-19?

Beleid

Wat is het mortaliteitspercentage bij bevestigde COVID-19 patiënten?

Welke factoren kunnen artsen ondersteunen in hun beslissing om COVID-19 positieve patiënten al dan niet te laten opnemen in het ziekenhuis?  

Welke patiëntengroepen lopen een hoger risico op complicaties veroorzaakt door COVID-19?  

Welke parameters worden best opgevolgd bij het monitoren van patiënten met een matig ernstige COVID-19 infectie? 

Welke procedure moet er gevolgd worden voor patiënten met een verzwakt immuunsysteem, zonder klachten?

Hebben patiënten na doormaken van het coronavirus immuniteit opgebouwd? Of is herinfectie mogelijk?

Preventie

Kan het gebruik van een mondmasker helpen tegen de verspreiding van COVID-19 infectie? (NIEUW) 

Dient men groepen te beperkten tot 5 personen om het risico op COVID-19 infectie te verlagen? (NIEUW) 

Welke isolatiemaatregelen zijn nodig bij patiënten met een vermoeden van COVID-19 in de praktijk?  

Wat is het nut van een stethoscoop ontsmetten ter preventie van overdracht virale infecties (in het bijzonder SARS-CoV-2)? 

Welke persoonlijke beschermingsmaatregelen dient een arts te treffen bij bezoek aan een woonzorgcentrum?  

Heeft het zin contact met gezonde kinderen te vermijden om sars-CoV-2 virustransmissie te voorkomen?  

Zijn zelfgemaakte maskers effectief ter preventie van virustransmissie bij COVID-19? 

Welke respiratoire bescherming voorziet men bij contact met patiënten die mogelijks besmet zijn met het SARS-Cov2 virus?

Registratie

Hoe COVID-19 registreren in het EMD? 


Welke zijn de alarmsymptomen bij patiënten met vermoeden van een COVID-19 infectie?

Patiënten die op de ICU moeten worden opgenomen, hebben vaak al ARDS, acuut hartfalen, acuut nierfalen of shock, dus een vroegere diagnose is noodzakelijk. In het algemeen hebben oudere patiënten met onderliggende comorbiditeiten (d.w.z. diabetes, hypertensie, chronische obstructieve longziekte) sneller zorg nodig en krijgen vaker een behandeling op de ICU. Sommige van de meest ernstig zieke patiënten met COVID-19-infectie vertonen vaker kortademigheid, hoesten en misselijkheid, volgens studies met een lage bewijskracht.

Meer info en referenties, vindt u hier.

Kan het gebruik van een mondmasker helpen tegen de verspreiding van COVID-19 infectie?

Op basis van de beperkte laagkwalitatieve studies en de beschikbare richtlijnen met ook een lage kwaliteit volgens het AGREE-beoordelingsinstrument, zouden wij het volgende aanbevelen: 

• Bij elk contact met een patiënt met respiratoire symptomen, met bevestigde COVID-19 infectie of het vermoeden van COVID-19 wordt best een mondmasker gedragen. Dit mag zowel een gewoon chirurgisch masker als een N95 of FFP2 masker zijn. 

● Bij ‘aerosol-generating procedures’ wordt extra bescherming aangeraden d.m.v. een N95 of FFP2 masker te dragen. 

Op de vraag of je bij elke patiënt, ook deze zonder respiratoire symptomen of vermoeden van COVID-19, een mondmasker moet dragen ter preventie van incidentie van de ziekte, bieden echter noch de gevonden studies, noch de gevonden guidelines volledig uitsluitsel.

Meer info en referenties, vindt u hier.

Dient men groepen te beperkten tot 5 personen om het risico op COVID-19 infectie te verlagen?

Aangezien verspreiding van het coronavirus vooral gezien werd na nauw contact met besmette personen kan gesteld worden dat het individueel risico voornamelijk daalt door afstand te bewaren en met zo weinig mogelijk mensen in contact te komen. Het risico op besmetting in groep moet tegengegaan worden door voldoende afstand te bewaren zodat druppel overdracht en overdracht via oppervlakken niet kan plaatsvinden. Wetenschappelijk bewijs over het verlagen van het individueel risico op besmetting door het verkleinen van groepen werd niet gevonden. In het verleden heeft men gezien dat influenza verspreiding vertraagd kan worden door groepen te verkleinen. Dit is wat men met de huidige maatregelen ook probeert te bekomen voor de verspreiding van het coronavirus, het zogenaamde ‘flatten the curve’. Hoe meer social distancing, dus hoe minder mensen bewegen, hoe trager het coronavirus zal verspreiden.

Meer info en referenties, vindt u hier.

Welke isolatiemaatregelen zijn nodig bij patiënten met een vermoeden van COVID-19 in de praktijk?

Op basis van deze studies (voornamelijk over influenza) moet sociale distancing zo snel mogelijk na de aankondiging van het eerste geval in een land worden geïmplementeerd. Het succes van deze interventie neemt af als deze niet onmiddellijk wordt uitgevoerd (voor een R0 = 2,5; vertragingen van 2, 3 en 4 weken resulteerden in definitieve aanvalspercentages van respectievelijk 7%, 21% en 45%) en, volgens een ander onderzoek, zou na 3 weken nauwelijks effect hebben. Het effect van social distancing hangt ook af van de epidemiologische aard van het virus; aangezien de R0 van COVID-19 hoger is dan die van influenza, zal social distancing een kleiner effect hebben. Social distancing moet worden gecombineerd met andere preventieve maatregelen zoals handhygiëne en moet gedurende een voldoende lange periode worden gehandhaafd; één studie suggereerde zelfs een nadelig effect op de virale verspreiding als de social distancing te vroeg werd gestopt. 

Meer info en referenties, vindt u hier.

Kan een sjabloon voor een teleconsult voor triage van patiënten met een mogelijke COVID-19 infectie ontworpen worden (flow-chart), wat wordt bevraagd en wanneer moet patiënt toch gezien worden?

Aan de hand van enkele sterke meta-analyses, aangevuld met uitgebreide literatuur studies, maakte we een beslisboom om de taak van de telefonische triage gemakkelijker en meer gestructureerd te maken. De meest voorkomende symptomen, risico factoren en comorbiditeit werden met sterk bewijs beschreven. Echter is dit gebaseerd op artikels die gehospitaliseerde patiënten, die overigens een andere etniciteit hebben, beschreven en niet de ambulante patiënten die met hun initiële symptomen een eerste contact zoeken bij de huisarts. Hierover werd geen literatuur gevonden en we moeten concluderen dat deze beslisboom ontwikkeld is op een eerder lage kwaliteit van bewijs. 

Meer info en referenties, vindt u hier.

Wat is het nut van een stethoscoop ontsmetten ter preventie van overdracht virale infecties (in het bijzonder SARS-CoV-2)?

De contaminatie van stethoscopen door micro-organismen werd aangetoond in observationeel onderzoek als ook in systematic reviews. Slechts in één case report werd mogelijke transmissie van een infectieziekte via de stethoscoop beschreven. We kunnen dus concluderen dat stethoscopen virussen en bacteriën kunnen bevatten, doch overdracht van virale infecties via deze vector is tot op heden niet aangetoond. 

Meer info en referenties, vindt u hier.

Wat is de meerwaarde van antibiotica voor het vermijden van hospitalisatie bij patiënten met een COVID-19 infectie? Wanneer opstarten?

Bij gebrek aan groot aantal studies werden ook studies die betrekking hadden op SARS- CoV geïncludeerd. De incidentie van bacteriële surinfectie was zeer uiteenlopend van 1%-23%, waarbij wel vooral atypische kiemen werden geobserveerd. De meeste patiënten die gehospitaliseerd worden ontvingen ook antibiotica voor preventie en behandeling van bacteriële surinfectie. De enige Europese studie, betreffende behandeling met azithromycine en hydroxychloroquine, een kleine niet geblindeerde RCT, observeerde een gunstige evolutie die sneller verliep bij associatie van azithromycine in vergelijking met monotherapie in vorm van hydroxychloroquine. Het voorschrijven van (hydroxy)chloroquine in de ambulante setting wordt echter door de Belgische gezondheidsinstanties afgeraden om de beperkte voorraad beschikbaar te kunnen stellen voor gehospitaliseerde patiënten. De richtlijnen van de WHO, NHG en Domus medica zijn het er unaniem over eens dat het gebruik van antibiotica niet geïndiceerd is bij COVID-19, ook al worden die in ziekenhuissetting ter preventie/behandeling van surinfectie wel frequent gebruikt.  

Meer info en referenties, vindt u hier.

Welke factoren kunnen artsen ondersteunen in hun beslissing om COVID-19 positieve patiënten al dan niet te laten opnemen in het ziekenhuis?

Samenvattend is er beperkt bewijs dat de volgende signalen van de NEWS-criteria wijzen op een ernstiger COVID-verloop: hoge temperatuur, een ademhalingsfrequentie> 24/minuut en een zuurstofsaturatie <90%. De volgende signalen van de NEWS-criteria zijn suggestief voor een ernstiger COVID-19 verloop: systolische bloeddruk <90 mmHg of >220 mmHg en een verlaagd bewustzijnsniveau. Bovendien moet men rekening nemen met andere risicofactoren zoals leeftijd en mogelijke comorbiditeiten wanneer dit besluit tot ziekenhuisopname moet worden genomen. 

Meer info en referenties, vindt u hier.

Welke persoonlijke beschermingsmaatregelen dient een arts te treffen bij bezoek aan een woonzorgcentrum?

Op basis van expert advies moet een zorgverlener die een patiënt bezoekt in een instelling voor langdurige zorg tijdens de COVID-19-uitbraak altijd strikte hygiënische maatregelen nemen en een mondmasker dragen om de bewoners te beschermen. Als er COVID-19-gevallen bekend zijn in de instelling of als de patiënt ademhalingssymptomen of koorts heeft, moet de zorgverlener alle aanbevolen persoonlijke beschermingsmiddelen dragen (schort, handschoenen, oogbescherming, FFP2 / N95-masker of, indien niet beschikbaar, een chirurgisch mondmasker). 

Meer info en referenties, vindt u hier.

Wat is de rol van zuurstofsaturatie in de diagnose en prognose van virale pneumonie?

Meting van zuurstofsaturatie kan een meerwaarde bieden voor de diagnose en prognose van patiënten met longontsteking, in dit geval veroorzaakt door COVID-19. Een belangrijke opmerking is dat er geen specifieke studies waren naar virale longontsteking in combinatie met zuurstofsaturatie, dus er is slechts beperkte evidentie hiervoor. 

Meer info en referenties, vindt u hier.

Heeft het zin contact met gezonde kinderen te vermijden om sars-CoV-2 virustransmissie te voorkomen?

Zelfs gezonde kinderen kunnen een belangrijke rol spelen bij de overdracht van COVID-19 omdat ze asymptomatisch kunnen zijn of slechts milde symptomen van infectie kunnen hebben. Door dit milde verloop van de ziekte en de langdurige virale verspreiding, kunnen kinderen het virus gemakkelijk verspreiden zonder dat mensen het weten. Personen die in nauw contact staan met deze gezonde kinderen, vooral risicopopulaties, moeten zich hiervan bewust zijn. We raden ze aan onnodig contact met kinderen te vermijden. Volwassen verzorgers moeten hun handen wassen voor en na nauw contact met zuigelingen en hun speelgoed en tafelgoed regelmatig steriliseren. 

Meer info en referenties, vindt u hier.

Welke patiëntengroepen lopen een hoger risico op complicaties veroorzaakt door COVID-19?

Op basis van de huidige evidentie concluderen we dat oudere leeftijd en comorbiditeit zoals hart- en vaatziekten, diabetes mellitus en COPD risicofactoren zijn voor ernstiger verloop van COVID-19 of mortaliteit. Dyspneu kan voorspellend zijn voor ernstiger ziekteverloop en een grotere kans op overlijden. Hoewel hoge koorts (≥39°C) in verband is gebracht met een hogere kans op een ernstiger verloop, is dat niet geassocieerd met hogere sterfte. Verschillende andere factoren kunnen geassocieerd zijn met een hoger risico op een ernstig ziekteverloop (anorexia, voorgeschiedenis van roken, langere tijd tussen het begin van de ziekte en ziekenhuisopname) of een hogere mortaliteit (obesitas, aanwezigheid van secundaire infectie). Verschillende bloedresultaten kunnen geassocieerd zijn met een hoger risico op ernstiger ziekteverloop of sterfte. Neutrofilie, verlaagd aantal lymfocyten en ratio, verhoogde inflammatoire parameters (cardiaal troponine, myoglobine, CRP, IL-6) en stollingsstoornissen (met name verhoogde D-dimeren maar ook langere PT en aPTT en hogere FDP) zijn het meest beschreven. Radiologische afwijkingen bij presentatie en betrokkenheid van beide longen op CT thorax waren geassocieerd met een hoger risico op ernstige ziekteprogressie. 

Meer info en referenties, vindt u hier.

Geeft medische beeldvorming extra informatie over COVID-19 pneumonie en kan dit gebruikt worden in de eerste lijn?

RX in de eerstelijnszorg is niet aangewezen voor de diagnose of verwijzing van COVID-19 pneumonie (sensitiviteit van 59.1%). In de tweede lijn is CT scan aangewezen om een bilan op te maken. 

Meer info en referenties, vindt u hier.

Welke parameters worden best opgevolgd bij het monitoren van patiënten met een matig ernstige COVID-19 infectie?

Vitale parameters (koorts, tachypnee, zuurstofsaturatie) en bepaalde labowaarden (CRP, lymfocyten, Il-6, D-dimeren) blijken gecorreleerd te zijn met ernst van infectie en kunnen van prognostische waarde zijn in follow up van patiënten met een Covid-19 infectie. Enige reserve in onze beoordeling is gepast, gezien de uitgebreide risico's op bias en heterogeneïteit. 

Meer info en referenties, vindt u hier.

Wat zijn de auscultatie bevindingen bij COVID-19 pneumonie?

Door de beperkte evidence is het niet mogelijk om een eenduidig antwoord te geven. Aan de hand van de case reports, de case series en de cross-sectionele observationele studie durven we toch voorzichtig twee conclusies trekken. Vooreerst zal een niet te verwaarlozen fractie van de met bewezen COVID-19 infectie negatieve auscultatie bevindingen hebben. Een negatieve auscultatie sluit COVID-19 infectie aldus niet uit. Auscultatoire afwijkingen, maar ook een normale longauscultatie behoort tot de mogelijke bevindingen bij de COVID-19 pneumonie. Ten tweede zal men, naarmate men lager (meer basaal) ausculteert, meer abnormale longgeluiden waarnemen. Dit geldt zowel voor anterieure als posterieure auscultatie. Echter, nieuwe en meer kwalitatieve studies zijn nodig om meer onderbouwde conclusies te vormen. 

Meer info en referenties, vindt u hier.

Wat is het mortaliteitspercentage bij bevestigde COVID-19 patiënten?

Het sterftecijfer bij bevestigde COVID-19-patiënten varieert tussen 0,15% en 12,2% (in het epicentrum, Wuhan). Het sterftecijfer is zeer variabel, omdat het afhangt van de gebruikte berekeningsmethode, de beschikbaarheid van medische zorg en de richtlijnen voor testen op COVID-19. Deze richtlijnen verschillen per land, zelfs onderling tussen steden en veranderen over de tijd. 

Meer info en referenties, vindt u hier.

Welke klinische tekens en symptomen kunnen helpen bij de risico-inschatting van patiënten met een (vermoeden van) COVID-19-infectie?

De meest gemelde symptomen van COVID-19-positieve patiënten zijn: koorts, hoesten, kortademigheid, vermoeidheid en spierpijn. Er zijn geen symptomen die accuraat COVID-19-positieve van COVID-19-negatieve infecties kunnen onderscheiden. Zorgverleners moeten bedacht zijn op COVID-19 bij alle patiënten die deze symptomen vertonen. Kortademigheid en beklemming op de borst kunnen mogelijk wijzen op een gecompliceerd verloop van de COVID-19-infectie. Het is belangrijk op te merken dat deze resultaten zijn gebaseerd op observationele studies met een beperkt bewijskracht.

Meer info en referenties, vindt u hier.

Zijn zelfgemaakte maskers effectief ter preventie van virustransmissie bij COVID-19?

De meeste studies waarschuwen voor het gebruik van stoffen maskers gemaakt van stoffen zoals katoen of een katoen-polyester mix, om de overdracht van virussen te voorkomen, vooral voor zorgverleners. Als N95 maskers of chirurgische maskers niet beschikbaar zijn gedurende een pandemie, kunnen stoffen maskers worden gebruikt bij gebrek aan beter. Deze strategie wordt echter sterk afgeraden voor zorgverleners, die een hoger risico op blootstelling lopen, gezien een stoffen masker onvoldoende bescherming biedt.

Meer info en referenties, vindt u hier.

Heeft telefonische triage door een niet-arts een effect op de werkdruk voor artsen en tevredenheid bij patënten tijdens een pandemie?

Telefonische triage lijkt een veilige, kostenefficiënte en goede werkmethode tijdens een pandemie, maar er is nog onvoldoende evidentie om dit met zekerheid te staven. Bovendien is er weinig evidentie om een bepaalde triage-methode (hetzij door artsen, verpleegkundigen of telefonisten) als algemene standaard aan te nemen. Het aantal hospitalisaties en spoedconsulten is niet significant verschillend op basis van het beschikbare bewijs na de verschillende triage methoden.

Meer info en referenties, vindt u hier.

Welke respiratoire bescherming voorziet men bij contact met patiënten die mogelijks besmet zijn met het SARS-Cov2 virus?

De huidige medische literatuur zou geen superioriteit van de FFP2/N95 maskers t.o.v. de chirurgische maskers aantonen ter preventie van besmetting door influenza-like virussen. Studies naar COVID-19 wijzen in dezelfde richting maar hebben onvoldoende power om zeker te zijn.  

NB: (1) Er dient aandacht te zijn voor de ‘fit’ en correct gebruik van de maskers. In de studies wordt gezien dat er vaak incorrect gebruik van maskers (voornamelijk N95 maskers) voorkomt. Daarnaast zijn ook andere preventieve maatregelen van primordiaal belang. Enkel maskers zonder andere preventieve maatregelen geeft onvoldoende bescherming. (2) Bij omstandigheden met risico op aerosolvorming worden in de studies N95/FFP2 maskers aangeraden.

Meer info en referenties, vindt u hier.

Hoe COVID-19 registreren in het EMD?

Dit document is in overleg met de registratie netwerken Intego, iCARE-data en Domus Medica tot stand gekomen om alle mogelijke gevallen in de eerste lijn te kunnen registreren en zo de pandemie opvolgen. 

Meer info, vindt u hier.


Is er een verband tussen het nemen van ACE-inhibitoren of angiotensine receptor blokkers en mortaliteit door COVID-19?

Op dit moment weten we niet of ACE-I en ARB een positief of negatief effect hebben op het krijgen van een COVID-19 infectie of een gecompliceerd beloop van een COVID-19 infectie. Aangezien zowel ACE-I als ARB niet enkel worden gegeven om de bloeddruk te verlagen maar ook om de nierfunctie te beschermen, lijkt het zeker niet verstandig om deze medicatie nu te stoppen. Professionele organisaties van over de hele wereld roepen ook op om dit niet te doen.
Meer info en referenties, vindt u
hier.

Welke procedure moet er gevolgd worden voor patiënten met een verzwakt immuunsysteem, zonder klachten?

Op basis van de huidige evidentie, dienen patiënten met een verzwakt immuunsysteem niet preventief geïsoleerd te worden. Echter dient men bij het ontstaan van symptomen bij deze populatie extra bedacht te zijn op het ontstaan van complicaties. Tenzij in overleg met hun behandelend arts, dienen deze patiënten hun huidige behandeling verder te zetten.

Hebben patiënten na doormaken van het coronavirus immuniteit opgebouwd? Of is herinfectie mogelijk?

Hoewel er nog onvoldoende evidentie beschikbaar is en we momenteel nog geen testen beschikbaar hebben om de antilichamen te meten, zullen de meeste personen ten minste een kortetermijn-immuniteit opbouwen na het doormaken van coronavirusziekte (COVID-19). Men kan echter nog vatbaar zijn voor een ander type coronavirus-infectie. Bovendien kan het huidige virus muteren, net zoals het influenza virus elk jaar. Vaak muteert het virus voldoende, zodat men opnieuw vatbaar wordt.

Mag ik een NSAID voorschrijven voor patiënten met vermoeden van COVID-19?

Heden is er geen wetenschappelijk onderbouwd bewijs dat het gebruik van NSAIDs tijdens een actieve COVID-19 infectie een nadelig effect heeft op verloop en outcome van de infectie. Gezien dit gebrek aan evidentie kan het gebruik van NSAIDs niet worden afgeraden. Het is echter niet de eerste keuze en vermits er voor de behandeling van koorts en pijn een goed alternatief is, namelijk Paracetamol, wordt er uit veiligheidsoverwegingen toch aangeraden preventief geen NSAID’s te gebruiken bij deze patiëntenpopulatie. Patiënten die chronisch NSAIDs gebruiken, moeten dit gebruik niet onderbreken. Indien ze een infectie krijgen met COVID-19 of hier symptomen van beginnen vertonen, moeten ze een arts contacteren die de voor- en nadelen van het verderzetten van het NSAID voor hen kan afwegen. 

Meer info en referenties, vindt u hier